intransitief

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord intransitief. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord intransitief, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je intransitief in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord intransitief is hier. De definitie van het woord intransitief zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanintransitief, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • in·tran·si·tief
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onovergankelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen intransitief intransitiever intransitiefst
verbogen intransitieve intransitievere intransitiefste
partitief intransitiefs intransitievers -

intransitief

  1. (taalkunde) onovergankelijk
    • Het werkwoord 'zieken' is intransitief. 
    • In 1978 formuleerde Perlmutter, grotendeels zich baserend op observaties van het gedrag van Nederlandse intransitieve werkwoorden, de Unaccusativity Hypothesis. Intransitieve werkwoorden zijn volgens zijn hypothese op te delen in onaccusatieven, ook wel ergatieven (zoals ‘vallen’ en ‘gaan’) en onergatieven (zoals ‘fluiten’ en ‘zingen’).1. Ergatieve werkwoorden hebben in hun onderliggende structuur alleen een direct object, dat in de oppervlaktestructuur is verplaatst naar de subjectspositie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord intransitief intransitieven
verkleinwoord intransitiefje intransitiefjes

het intransitiefo

  1. een onovergankelijk werkwoord
    • Het werkwoord 'zieken' is een intransitief. 
51 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[3]