Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
klem. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
klem, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
klem in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
klem is hier. De definitie van het woord
klem zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
klem, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de klem v / m
- (gereedschap) een werktuig waarin iets door samendrukken bijeengehouden of vastgezet kan worden
- Als je de twee gelijmde stukken een nachtje in de klem zet, komen ze goed vast te zitten.
- ▸ Grote omgevallen boomstammen zaten klem tussen de rotsen en waren geheel kaal en afgestompt door de sterke stroming die miljoenen liters smeltwater per dag uit de bergen moest verwerken.[1]
iemand dwingen
met grote nadruk vragen
- ▸ `Ik weet het; zei de majordomus. 'Het was ijdele hoop dat dit u zou ontgaan. Ik vraag u met klem de grootmoedigheid op te brengen om mijn nederige excuses te aanvaarden. Deze uit de toon vallende decoratie is het jammerlijke gevolg van het enthousiasme van de nieuwe eigenaar.'[2]
1. een werktuig waarin iets door samendrukken bijeengehouden of vastgezet kan worden
klem zetten
- Duits: in die Enge treiben
|
klem
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemmen
- gebiedende wijs van klemmen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemmen
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|
klem, m
- omarming, omhelzing
klem, m
- omarming, omhelzing