klieven

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord klieven. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord klieven, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je klieven in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord klieven is hier. De definitie van het woord klieven zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanklieven, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • klie·ven
  • van Middelnederlands cliven, in de betekenis van ‘splijten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1290 [1][2][3]
    Oorspronkelijk was "klieven" een sterk werkwoord zonder lijdend voorwerp (onovergankelijk) "in twee stukken uit elkaar vallen", waarnaast zwak  kloven ww  bestond "in twee stukken uit elkaar laten vallen, doorhakken". De laatste vorm is kennelijk van invloed geweest op vorm van betekenis van "klieven".
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klieven
/ˈklivə(n)/
kliefde
(kloof) *
/ˈklivdə/
gekliefd
(gekloven) *
/ɣəˈklift//
zwak -d volledig

klieven

  1. overgankelijk langs een scherp breukvlak in tweeën hakken
    • Ik moet nog wat brandhout klieven. 
  • Dit was oorspronkelijk een sterk werkwoord (klasse 2): klieven /ˈklivə(n)/ -  kloof ww  /ˈklof/ -  gekloven ww  /ɣəˈklovə(n). Vanaf de 16e eeuw werd er in steeds vaker een zwakke vervoeging gebruikt, die in de 18e eeuw gangbaar werd in de noordelijke Nederlanden en daarna in het hele taalgebied.
88 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]