kuil

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kuil. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kuil, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kuil in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kuil is hier. De definitie van het woord kuil zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankuil, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • kuil
  • ‘holte’; aangetroffen vanaf 1131 [1]; uit Middelnederlands cūle, cuul v, ontwikkeld uit Oergermaans *kūlō-. Evenals Nederduits Kuhl ‘kuil; grafkuil; kuiltje’, Duits dial. Kaule, Kaulkopf ‘pos, vis met bolle kop’ en Oudnoords kúla ‘buil, kogel’. Verwant met Nld. kiel ‘kielbalk’.[2]
  • ‘visnet’; aangetroffen vanaf 1252 [3]; verkort uit vroeger kuidel m, uit Middelnederlands cūdel(e), ontwikkeld uit Oergermaans *keudila-, verkleinwoord afgeleid van *keudō-.[4] Evenals Middelnederduits kūdel ‘tas’ en Duits dial. Keutel, Keitel ‘visnet, darm, gezwel’. Verwant met Nld. kodde ‘knots; staart’.[5]
enkelvoud meervoud
naamwoord kuil kuilen
verkleinwoord kuiltje kuiltjes

 de kuilm

  1. een uitholling in de grond, een gegraven gat
    • Er zat een diepe kuil in de weg. 
enkelvoud meervoud
naamwoord kuil kuilen
verkleinwoord kuiltje kuiltjes

 de kuilm

  1. een zakvormig visnet
  2. het achterste deel van een sleepnet
vervoeging van
kuilen

kuil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kuilen
    • Ik kuil. 
  2. gebiedende wijs van kuilen
    • Kuil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kuilen
    • Kuil je? 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]


kuil: tempel
  • ku·il

kuil

  1. (religie), (bouwkunde) tempel
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be