lande

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord lande. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord lande, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je lande in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord lande is hier. De definitie van het woord lande zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlande, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • lan·de

lande

  1. datief onzijdig  van land, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
iemand die erg stil en ingetogen is of iemand die zich bijna nooit ergens mee bemoeit
vervoeging van
landen

lande

  1. aanvoegende wijs van landen
vervoeging van
lannen

lande

  1. enkelvoud verleden tijd van lannen
    • Ik lande. 
    • Jij lande. 
    • Hij, zij, het lande. 


  • lan·de
Naar frequentie 552

lande

  1. aan de grond zetten, aanlanden, doen landen, landen, neerstrijken

lande

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van land


  • lan·de
  • Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord land
  • Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord hland
Naar frequentie 578
vervoeging
onbepaalde wijs lande
tegenwoordige tijd lander
verleden tijd landa
landet
voltooid
deelwoord
landa
landet
onvoltooid
deelwoord
landende
lijdende vorm landes
gebiedende wijs land
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

lande

  1. onovergankelijk landen
    «En ugle landet mandag på en plattform i Nordsjøen.»
    Een uil landde maandag op een platform in de Noordzee.
  2. onovergankelijk op de wal halen
  3. onovergankelijk, (figuurlijk) kiezen voor
  • lande på
landen op
  • lande på alle fire
op handen en voeten landen

lande

  1. onovergankelijk (van huisdieren) plassen


  • lan·de
  • Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord land
  • Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord hland
vervoeging
onbepaalde wijs lande
landa
tegenwoordige tijd landar
verleden tijd landa
voltooid
deelwoord
landa
onvoltooid
deelwoord
landande
lijdende vorm landast
(bijvorm): landas
gebiedende wijs land
landa
lande
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

lande

  1. onovergankelijk landen
    «Ørna landa på hustaket.»
    De adelaar landde op het dak.
  2. onovergankelijk op de wal halen
  3. onovergankelijk, (figuurlijk) kiezen voor
  • lande på
landen op
  • lande fangstane i hamna
de vangst in de haven brengen
  • lande på alle fire
op handen en voeten landen

lande

  1. onovergankelijk (van huisdieren) landen