plassen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord plassen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord plassen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je plassen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord plassen is hier. De definitie van het woord plassen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanplassen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Plassen
  • plas·sen
  • In de betekenis van ‘urineren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
  • In de betekenis van ‘in water bewegen, klotsen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plassen
plaste
geplast
zwak -t volledig

plassen

  1. inergatief via de urinebuis vloeibare lichamelijke afvalstoffen lozen
    • Hij heeft per ongeluk in zijn broek geplast. 
     Ze waren naar buiten gegaan om te plassen maar werden daar plotseling omringd door een blauwe lichtbol.[2]
  2. onovergankelijk zich bewegen in een vloeistof (meestal water)
    • De riemen plasten door het water. 
  3. onovergankelijk (van water of een andere vloeistof) zich in grote stromen uitstorten
    • Het water plaste door de keuken. 
  4. onovergankelijk (m.n. van water) opspatten
  5. onovergankelijk (m.n. van water) klateren
  6. onovergankelijk, (huishouden) met behulp van water iets schoonmaken; in deze betekenis vooral in de uitdrukking wassen en plassen (waarbij het soms ook bet. 1 kan gaan)
  7. onovergankelijk (in combinatie met  door vz ) waden

"via de urinebuis vloeibare lichamelijke afvalstoffen lozen"

  • Tegen de wind in plassen
Iets doen wat onnodig extra moeilijkheden oplevert

"zich bewegen in/door een vloeistof"

  • In bloed plassen
Grootschalig moorden

de plassenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord plas
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]


  • plas·sen
Naar frequentie 2256

plassen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van plass


  • plas·sen

plassen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van plass