Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord leem. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord leem, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je leem in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord leem is hier. De definitie van het woord leem zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanleem, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
: erfwoordMiddelnederlandsleem, leim, uit Oudnederlandsleim(o), in de betekenis van ‘grondsoort’ voor het eerst aangetroffen in 901 . Dit woord heeft zich ontwikkeld uit Oergermaans *laiman- ‘leem, slijk’, bij Indo-Europees *h₂loih₁-mon-, afleiding van het ww. *h₂leih₁- ‘smeren (met vet), kleven’. Ablautend bij *līma-, waaruit Nederlands lijm (z.d.). Evenals Duits (gewest.) Leimen, Fries liem en Engels loam, alle ‘leem’.
: erfwoordMiddelnederlandslēme, in de betekenis ‘(vis)graat; stoppels van vlas; doppen van koren, zaadstro’ voor het eerst aangetroffen in 1285 . Dit woord heeft zich ontwikkeld uit Oergermaans *līman-, verwant met Litouws liemuõ ‘houtblok, boomstam’. Evenals Oudnoords lim(r) ‘lid; twijgje’ en Oudengels lim ‘lid, tak’ (Nieuwengels limb).