mål

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord mål. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord mål, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je mål in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord mål is hier. De definitie van het woord mål zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmål, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • mål
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord mál
Naar frequentie 1277
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mål     målet     mål     måla
målene  
genitief   måls     målets     måls     målas
målenes  

Zelfstandig naamwoord

mål, o

  1. doel
  2. goal
  3. maal
  4. maat
  5. spraak
  6. taal
  7. (eenheid), (verouderd) een verouderde eenheid voor de meting van vlakken, met name van bosbouwgrond en landbouwgrond; 1 mål = 100 roder, in de loop van de tijd verschillende grootten, sinds 1824: 984,34 m2
  8. (eenheid), (spreektaal) hedendaags in de volkstaal nog in gebruik; 1 mål = 1 dekar (=10 ar) = 1000 m2
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • hundretusener av mål egen skog
honderdduizenden hectaren privébos

Meer informatie

  • Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Noors)

Zelfstandig naamwoord

mål

  1. genitief onbepaald onzijdig enkelvoud van mål

Verwijzingen

  1. Firda Folkeblad 1947.01.13, p. 2, kolom 1
    Krantenartikel: Liv og lære


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • mål
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord mál
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mål     målet     mål     måla  

Zelfstandig naamwoord

mål, o

  1. doel
  2. goal
  3. maal
  4. maat
  5. spraak
  6. taal
  7. (eenheid), (verouderd) een verouderde eenheid voor de meting van vlakken, met name van bosbouwgrond en landbouwgrond; 1 mål = 100 roder, in de loop van de tijd verschillende grootten, sinds 1824: 984,34 m2
  8. (eenheid), (spreektaal) hedendaags in de volkstaal nog in gebruik; 1 mål = 1 dekar (=10 ar) = 1000 m2
Synoniemen

Meer informatie

  • Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Nynorsk)

Zelfstandig naamwoord

mål

  1. genitief onbepaald onzijdig enkelvoud van mål


Zweeds

Uitspraak
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mål     målet     mål     målen  
genitief   måls     målets     måls     målens  

Zelfstandig naamwoord

mål, o

  1. doel
  2. goal
  3. maaltijd

Zelfstandig naamwoord

mål

  1. genitief onbepaald onzijdig enkelvoud van mål

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
(in het Zweeds)