Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
nachtblind. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
nachtblind, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
nachtblind in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
nachtblind is hier. De definitie van het woord
nachtblind zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
nachtblind, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
nachtblind
- (medisch) niet tot nauwelijks in staat nog wat te zien als er weinig licht is
- Ik ben een tikje nachtblind, onderscheidde zodoende niet duidelijk de persoon die zich voor de televisie zette en meteen maar een gebakje opat. [3]
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
het nachtblind o
- (bouwkunde) (historisch) luik om vensters af te sluiten wanneer het donker wordt
- In den nacht van 1 op 2 Juni j.l. was de 31-jarige petroleumventer M. D. uit Standdaarbuiten de woning van den den landbouwer P. BI. aldaar binnengedrongen, door een raam, toegang gevende tot die woning, open te schuiven, het voor dat raam zich bevindende nachtblind weg te schuiven en daarna dat huis binnen te gaan. [4]
100 % |
van de Nederlanders;
|
97 % |
van de Vlamingen.[5]
|
nachtblind
- (medisch) nachtblind