nacht

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord nacht. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord nacht, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je nacht in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord nacht is hier. De definitie van het woord nacht zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannacht, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Nacht


  • nacht
  • In de betekenis van ‘de tijd als de zon onder is’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: nacht
Oudnederlands: naht
Germaans: *nahts
Indo-Europees: *nókʷts

Dit woord kent vele verwanten, wat niet in de laatste plaats vanuit de verre gemeenschappelijke oorsprong kan worden verklaard (zie het vak hiernaast)

  • Verwant in Germaans:
West: Engels: night (Angelsaksisch: niht, neaht, neht), Duits: Nacht, (Oudhoogduits: naht), Fries: nacht (Oudfries: nacht)
Noord: Zweeds/Noors: natt, (Oudnoords: nátt), Deens: nat, IJslands: nótt, Faeröers: nátt
Oost: Gotisch: nahts
  • Andere verwantschappen:
Oudgrieks: nuks, Latijn: nox, Frans: nuit
enkelvoud meervoud
naamwoord nacht nachten
verkleinwoord nachtje nachtjes

de nachtm [2]

  1. (tijdrekening) de tijd tussen zonsondergang en zonsopkomst
    • Sommige dieren zijn actief in de nacht in plaats van overdag. 
     Dit zou toch niet mijn laatste nacht op aarde worden? Met zeven andere hikers zou ik de nacht in deze piepkleine ruimte van drie bij drie meter moeten doorbrengen.[3]
     'Als je zo midden in de nacht naar beneden springt met een parachute, ja ik weet er niets van, maar ik neem aan dat het midden in de nacht moet zijn, dan ben je toch enorm bang?'Hij verzekerde haar dat hij niet bang zou zijn.[4]
  2. (tijdrekening) de tijd tussen het naar bed gaan en het opstaan.
    • In de loop van de nacht neemt de hoeveelheid diepe slaap af en nemen lichte slaap en droomslaap toe.[5] 
  3. (tijdrekening) de tijd tussen 12 uur 's nachts en 6 uur 's ochtends
  • Bij nacht en ontij (werken/zijn)
Wanneer anderen slapen
  • Bij nacht zijn alle katten grauw
Als het erop aankomt, is iedereen gelijk
  • Komen als een dief in de nacht
Onverwacht komen
  • Niet over één nacht ijs gaan
Voorzichtig te werk gaan
  • Zo lelijk als de nacht
Erg lelijk
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]
  1. "nacht" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Om een stilistisch effect te bereiken wordt nacht echter soms ook vrouwelijk gebruikt: De nacht werpt haar schaduwen vooruit e.d., (De breekbare schoonheid van kathedraal van Reims, 17 januari 1990, Digibron) Opmerkelijk is verder dat de meeste verwante woorden in andere Indo-Europese talen uitsluitend vrouwelijk zijn.
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628265
  5. Slapen, Medicinfo
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


nacht

  1. (tijdrekening) nacht


nacht

  1. (tijdrekening) nacht