maandags

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord maandags. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord maandags, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je maandags in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord maandags is hier. De definitie van het woord maandags zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmaandags, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • maan·dags
  • Afgeleid van maandag met het achtervoegsel -s
stellend
onverbogen maandags
verbogen maandagse
partitief maandags

maandags

  1. (tijdrekening) op de maandag betrekking hebbend
    • Lekker onbezorgd een maandags terrasje doen in Leuven! 

maandags

  1. (tijdrekening) op maandagen
    • We gaan maandags meestal winkelen. 
82 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be