morgen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord morgen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord morgen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je morgen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord morgen is hier. De definitie van het woord morgen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmorgen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Morgenmorgon


  • mor·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord morgen morgens
verkleinwoord morgentje morgentjes

de morgenm

  1. (tijdrekening) het eerste deel van de dag, na de nacht en vóór de middag
  2. (eenheid) stuk land van ongeveer 10.000 vierkante meter
  • Morgen brengen!
  • Een gat in de dag ( of morgen) slapen
  • Stel niet uit tot morgen, wat je vandaag kunt doen
doelt op actie, wees niet lui of gemakzuchtig, ga door en wel nu. ofwel: door nu het werk al te doen geeft het later een rustiger gevoel
  • Vandaag Hosanna, morgen kruist hem

morgen

  1. (tijdrekening) de eerstvolgende dag na vandaag
     ’Kunnen we morgen wel richting Kennedy Meadows lopen?’ ‘Is er een alternatieve looproute?’[6]

morgen

  1. (verkorting) goedemorgen
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[7]


  • mor·gen

morgen

  1. (tijdrekening) morgen: de eerstvolgende dag na vandaag.
    «Ich muss morgen früh aufstehen.»
    Ik moet morgen vroeg opstaan.


  • mor·gen
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord morginn
Naar frequentie 175
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   morgen     morgenen     morgener
morgner  
  morgenene
morgnene  
genitief   morgens     morgenens     morgeners
morgners  
  morgenenes
morgnenes  

morgen, m

  1. (tijdrekening) morgen, ochtend
  • i morgen
morgen
  • God morgen!
Goede morgen!