Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
donderdag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
donderdag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
donderdag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
donderdag is hier. De definitie van het woord
donderdag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
donderdag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de donderdag m
- (tijdrekening), (dag) een dag van de week die na woensdag en voor vrijdag komt
- Op donderdag gaan we altijd naar onze tante.
- ▸ De Touretappe van donderdag eindigt op een gevreesde Vogezentop. Die onvervalste muur zal de eerste schifting in de Tour doorvoeren.[4]
1. een dag van de week die na woensdag en voor vrijdag komt
|
|
- Latijn: dies Iovis (la) m, feria quinta (la) v
- Lets: ceturtdiena (lv)
- Lezgi: хемис
- Lijflands: neļļõndpǟva
- Limburgs: dónjerdig (li) m
- Litouws: ketvirtadienis (lt) m
- Luxemburgs: Donneschdeg (lb) m
- Macedonisch: четврток (mk) m
- Maltees: il-ħamis (mt)
- Maleis: Khamis (ms)
- Maori:
- Mongools: пүрэв (mn)
- Napolitaans: gioverì m, giovedì m
- Navajo: Dį́ʼíjį́ Ndaʼanish
- Nedersaksisch: donderdag (nds), dönderdag (nds), doonderdag (nds), dunderdag (nds), dunnerdag (nds), Dōenerschtag (nds), Donnerdag (nds), Dönnerdag (nds), Donnersdag (nds), Dönnersdag (nds), Dörndag (nds), Duenersdag (nds), Dunderdagg (nds), Dundersdag (nds), Dūnersdag (nds), Dunnerdag (nds), Dünnerdag (nds), Dunnersdag (nds), Dünnersdag (nds), Dunnertag (nds)
- Noors: torsdag (no) g
- Nynorsk: torsdag (nn) m
- Occitaans: dijòus (oc) m
- Oekraïens: четвер (uk) m
- Oezbeeks: payshanba (uz)
- Ojibwe: niiyogiizhigad
- Oppersorbisch: štwórtk (hsb) m
- Oudnoords: þórsdagr
- Papiaments: djaweps
- Perzisch: پنجشنبه (fa)
- Pontisch: Πέφτ (pnt) v
- Pools: czwartek (pl) m
- Portugees: quinta-feira (pt) v
- Roemeens: joi (ro) v
- Russisch: четверг (ru) m
- Sanskriet: गुरूवासरः (sa)
- Sardisch: giòvia (sc) v
- Saterfries: Tuunsdai (stq) m
- Schots: Fuirsday (sco)
- Schots-Gaelisch: Di-ardaoin (gd) m
- Servisch:
- Servo-Kroatisch: četvrtak (sh) m
- Siciliaans: jovi (scn) m, jovidìa (scn) v
- Sloveens: četrtek (sl) m
- Slowaaks: štvrtok (sk) m
- Somalisch: Khamiis (so)
- Spaans: jueves (es) m
- Surinaams: fodewroko, donderdag
- Swahili: Alhamisi (sw)
- Tadzjieks: панҷшанбе (tg)
- Tagalog: Huwebes (tl)
- Tataars:
- Tetum: loron-kinta (tet)
- Thai: วันพฤหัสบดี (th)
- Tok Pisin: Fonde (tpi)
- Tsjechisch: čtvrtek (cs) monbezield
- Tsjetsjeens: еара (ch)
- Tsjoevasjisch: кӗҫнерникун
- Turkmeens: penşenbe (tk)
- Turks: perşembe (tr)
- Urdu: جمعرات (ur)
- Venetiaans: zioba m, zoba m, zòbia m
- Vietnamees: thứ năm (vi)
- Waals: djudi (wa) m, diyou (wa) m
- Welsh: dydd Iau (cy) m
- West-Vlaams: dunderdag (vls)
- Wit-Russisch: чацьвер (be) m, чацвер (be) m
- Wolof: Alxames (wo)
- Yoruba: ọjọ́bọ̀ (yo)
- Zweeds: torsdag (sv) g
|
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[5]
|
donderdag
- (tijdrekening)(dag) donderdag; een dag van de week die na woensdag en voor vrijdag komt
donderdag
- (tijdrekening)(dag) donderdag; een dag van de week die na woensdag en voor vrijdag komt
donderdag
- donderdag
donderdag
- (tijdrekening)(dag) donderdag; een dag van de week die na woensdag en voor vrijdag komt
donderdag
- (tijdrekening)(dag) donderdag; een dag van de week die na woensdag en voor vrijdag komt