octaaf

• Geluid:  octaaf    (hulp, bestand)
• IPA: / ɔkˈtaf / (2 lettergrepen)

• oc·taaf

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘achtste toon van de grondtoon af’ voor het eerst aangetroffen in 1601 ^[1]
• van Latijnoctavus "achtste"

octaaf o/v/m

1. (muziek) de achtste trap van een diatonische toonladder
2. (muziek) het interval tussen twee tonen, waarvoor geldt dat de frequentie van de tweede toon precies het dubbele, of de helft, is van die van de eerste

   • Het octaaf is een perfect consonant interval. 

3. (muziek) een reeks van twaalf tonen van “c” tot en met “b”

   • Van de dirigent moet hij het motiefje een octaaf hoger spelen. 

4. (letterkunde) gedicht van acht versregels
5. (religie) een periode van acht dagen waarmee de viering van een hoogfeest kan worden verlengd

• interval, tweeklank

• toon

• contraoctaaf, driegestreept octaaf, eengestreept octaaf, groot octaaf, klein octaaf, overmatig octaaf, subcontraoctaaf, tweegestreept octaaf, verminderd octaaf, viergestreept octaaf, vijfgestreept octaaf
• kerstoctaaf, paasoctaaf

• octaafdag

• stamtoon
• toonladder, akkoord, prime, secunde, terts, kwart, kwint, sext, septime, (septiem), none, decime, undecime, duodecime
• hexachord, pentachord, tetrachord

• rein octaaf

• overmatig octaaf

• verminderd octaaf

• decibel per octaaf

• Het woord octaaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "octaaf" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.