Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
interval. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
interval, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
interval in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
interval is hier. De definitie van het woord
interval zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
interval, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tussentijd’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1]
- afgeleid van 'val' (wal) met het voorvoegsel inter- [2]
het interval o
- de tijd tussen twee tijdstippen van een tijdlijn, of de afstand tussen twee punten van een lijn
- (muziek) de telling van de tonen van een diatonische toonladder
- Het eerste interval van een diatonische toonladder heet prime.
- (muziek) de afstand tussen twee verschillende tonen van een diatonische toonladder
- Het interval tussen de twee noten is een kwart.
- episode, epoche, fase, interimperiode, periode, tijdsgewricht, tijdsinterval, tijdspanne, tijdsruimte, tijdvak, tussenpoos, tussentijd
- tweeklank
- prime, secunde, terts, kwart, kwint, sext, septime, (septiem), octaaf, none, decime, undecime, duo-decime, terts-decime
- éénklank, unisono
- betrouwbaarheidsinterval, deelinterval, eenheidsinterval, hoogwaterinterval, integratie-interval, maaninterval, qt-interval, schattingsinterval, tijdinterval, tijdsinterval, veiligheidsinterval
3. de afstand tussen twee verschillende tonen
100 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[3]
|
interval
- interval
- (muziek) interval
interval monbezield
- interval