ongetrouwd

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ongetrouwd. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ongetrouwd, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ongetrouwd in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ongetrouwd is hier. De definitie van het woord ongetrouwd zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanongetrouwd, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • on·ge·trouwd
stellend
onverbogen ongetrouwd
verbogen ongetrouwde
partitief ongetrouwds

ongetrouwd

  1. niet getrouwd
    • De ongetrouwde vrouw wilde uitdrukkelijk juffrouw genoemd worden. 
    • Een oudere ongetrouwdd vrouw wordt wel een oude vrijster genoemd. 
     Het was alsof hij terug in de tijd reisde naar zijn studiejaren in Dresden. Maar ongetrouwde studentenbroekies kon je het vergeven, hij was er zelf een geweest. Met getrouwde, ontwikkelde mannen was het een heel andere kwestie.[1]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be