getrouwd

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord getrouwd. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord getrouwd, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je getrouwd in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord getrouwd is hier. De definitie van het woord getrouwd zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangetrouwd, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ge·trouwd
vervoeging van: trouwen…
verbogen vorm: getrouwde

getrouwd

  1. voltooid deelwoord van trouwen
     Ik heb nooit alleen gewoond, ik ben altijd met anderen op pad en ik ga met mijn gezin op vakantie of met vrienden een weekendje weg. Een doodgewone veertiger met een eigen bedrijf, twintig jaar getrouwd, vader van drie, die elke zondag het gras maait.[1]
     Het was alsof hij terug in de tijd reisde naar zijn studiejaren in Dresden. Maar ongetrouwde studentenbroekies kon je het vergeven, hij was er zelf een geweest. Met getrouwde, ontwikkelde mannen was het een heel andere kwestie.[2]
  • zo zijn we niet getrouwd
    dit is niet volgens de afspraken
stellend
onverbogen getrouwd
verbogen getrouwde
partitief getrouwds

getrouwd

  1. een echtpaar vormend
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be