opmarcheren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord opmarcheren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord opmarcheren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je opmarcheren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord opmarcheren is hier. De definitie van het woord opmarcheren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanopmarcheren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • op·mar·che·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opmarcheren
marcheerde op
opgemarcheerd
zwak -d volledig

opmarcheren

  1. (militair) in het gelid ergens naartoe lopen [1]
     Lubonski en Bukowski als mannen van de Weichsel kozen voor Chopin en waren enthousiast toen de pianiste hem majestueus vertolkte, daarbij iedere verwijfdheid onderdrukkend die sommige critici constateerden en ze liet zijn muziek glorieus opmarcheren in een grootse traditie.[2]
     Maar waar ligt de oplossing? Werkhoven: "'Er moet gekeken worden naar de leeftijd van de kinderen. Wanneer maak je de keuze of je topsporter wilt worden of niet? Wat is fysiek verantwoord? Wat is medisch verantwoord? Hoeveel trainingen zijn er nodig? Hoe gaan we ervoor zorgen dat kinderen echt met plezier naar een wedstrijd gaan? Het opmarcheren bij een wedstrijd is ook niet meer van deze tijd."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Polen : roman over de strijd van het Poolse volk door de eeuwen heen” (1984), Van Holkema & Warendorf op Wikipedia, ISBN 9026978073
  3. Bronlink geraadpleegd op 23 april 2024 Weblink bron “Turnwereld wacht op rapport misstanden: 'We moeten af van jong, klein, dun'” (27 april 2021), NOS