Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
paren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
paren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
paren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
paren is hier. De definitie van het woord
paren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
paren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de paren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord paar
paren [1] [2]
- onovergankelijk samen met iets of iemand anders een paar/koppel vormen
- overgankelijk koppelen, tot een paar maken, verbinden
- ▸ De chique, ruime schrijftafel van ebbenhout, die stijlvol was ingelegd met lichtere houtsoorten, die voor het raam was geplaatst naast de openslaande deuren naar het terras en die gepaard was aan een sobere maar degelijke en comfortabele houten bureaustoel uit de jaren dertig, had ik al meteen bij binnenkomst opgemerkt.[3]
- onovergankelijk (biologie), (seksualiteit) seksuele gemeenschap hebben, vooral van dieren gezegd
- ▸ Een reusachtige oranjetip schiet er tussendoor en aan de overkant gebeurt ook iets. Daar heeft een zwart-witte page een vrouwtje gevonden om mee te paren. Beide vlinders zijn klaar om een nieuwe generatie te stichten.[4]
- ▸ Ze grapte dat ze een zwarte weduwe was die haar mannetje na het paren opat.[5]
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[6]
|
paren
- aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
paren
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van parir