Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
peperen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
peperen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
peperen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
peperen is hier. De definitie van het woord
peperen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
peperen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Afleiding van peper met het achtervoegsel -en. * Voor het eerst aangetroffen in 1623. [1]
peperen [2]
- (kookkunst) met behulp van peper en andere kruiden iets pittig en sterk gekruid maken
- (figuurlijk) emotioneel aanzetten, overdrijven, mooier of emotioneler voorstellen dan in werkelijkheid
- ▸ het zijn en blijven onschuldige glimwormtjens; en hoe gaarne we ook ons Reisverhaal met eene pikante ontmoeting à la Dumas hadden willen peperen, moeten wij ons de prozaïsche bekentenis getroosten, dat we, braaf vermoeid maar volkomen heelshuids en zonder eenig avontuur, des morgens te half zes de poort van Modena binnensukkelen.[3]
- (figuurlijk) (verouderd) straffen, slaan
- ▸ Nog hebben zelfs de Franschen poisson d'Avril, en wanneer al ten hunnent, voor zoo ver ik weet, het gebruik niet in zwang is gebleven, op Onnoozelen Kinderen-dag deze met dennen-of berken-roeden te peperen.[4]
- (figuurlijk) duur maken (meestal als voltooid deelwoord)
- ▸ De prof. vond inderdaed een brief van den hoog eerwaerden heer Rector der Leuvensche Hoogeschool, ik een van mijne ouders; daermeê waren wij zeer in onzen schik, behalve echter over de vracht, welke wij zoo wat vijf en twintig franken betaelden. Wat belieft u? en komt u de briefwisseling ook niet wat gepeperd voor?[5]
1. met peper bestrooien, kruiden
(verouderd) de peperen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord peper
- ▸ Tlanghe pepere comt ende wast alsmen bij avontueren eeneghe struucken laedt staen zonder besinghen vanden viere of afhouden ende anden struuc laet hanghen over den tijt; dat werdt saet, ghelijc tsaet dat up de helsboomen wast ende es lanc pepere, maer dese drie manieren van peperen - es te wetene wit, zwart ende lanc - wassen al up eenen boom, uut eenen struucke spruutende.[6]
97 % |
van de Nederlanders;
|
96 % |
van de Vlamingen.[7]
|
- ↑ peperen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron
J.J.L. ten Kate
“Italië. Reisherinneringen” (1857.), J.W. Swaan, Arnhem, p. 355-356 op dbnl.org
- ↑ Weblink bron
E.J. Potgieter
De geest des tijds. Uit Democritos. in: De Gids. Nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen (1838.), G.J.A. Beijerinck, Amsterdam, p. 407 op dbnl.org
- ↑ Weblink bron
J. Nolet de Brauwere van Steeland
“Een reisje in het noorden” (1843), Vanlinthout en Vanderzande, Leuven / H. Aewerdonk, Rotterdam, p. 165 op dbnl.org
- ↑ Weblink bron
Ambrosius Zeebout
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1557) in: R.J.G.A.A. Gaspar (ed.)
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998), Verloren, Hilversum, p. 200 op dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be