prank

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord prank. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord prank, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je prank in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord prank is hier. De definitie van het woord prank zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanprank, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prank pranks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de prankm

  1. grap die bij iemand anders wordt uitgehaald, met als doel diegene te verbazen, dan wel in verlegenheid te brengen of te vernederen
    • Mel en Michael, verbaasd als ze waren dat ze serieus werden genomen, zetten de prank vervolgens vrolijk door. 
    • Hoe serieus slavisten als Thomas Langerak en Charles B. Timmer dit Manifest ook nemen, het blijft toch vooral een typisch ‘oberioetse’ prank. Lariekoek is het. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • prank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
prank pranks

Zelfstandig naamwoord

  1. poets , grap die wordt uitgehaald bij anderen, streek
Synoniemen
vervoeging
onbepaalde wijs to  prank 
he/she/it  pranks 
verleden tijd  pranked 
voltooid
deelwoord
 pranked 
onvoltooid
deelwoord
 pranking 
gebiedende wijs  prank 

Werkwoord

  1. overgankelijk iemand een poets bakken, pranken
  2. overgankelijk uitdossen, versieren
  3. onovergankelijk pralen, pronken
Overerving en ontlening