rom

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord rom. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord rom, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je rom in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord rom is hier. De definitie van het woord rom zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanrom, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • rom
Naar frequentie 565
  • Bijvoeglijk naamwoord: Afkomstig van het Oudnoordse bijvoeglijke naamwoord rúmr
  • Zelfstandig naamwoord : Afkomstig van het Oudnoordse naamwoord rúm
  • Zelfstandig naamwoord : Afkomstig van het Engelse naamwoord rum
  • Zelfstandig naamwoord : Afkomstig van het Romanese naamwoord rom
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud rom rommere rommest
o enkelvoud romt
meervoud romme
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
romme rommere rommeste

rom

  1. ruim


enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rom     rommet     rom     romma
rommene  
genitief   roms     rommets     roms     rommas
rommenes  

rom, o

  1. (bouwkunde) kamer
    «Hotellet har 31 rom, noen rom med utsikt mot Trysilfjellet.»
    Het hotel heeft 31 kamers, sommige kamers met uitzicht op de bergen van Trysil.
  2. ruimte
  3. (figuurlijk) mogelijkheid
  • gi rom for noe
iets mogelijk maken
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rom     rommen     -     -  
genitief   roms     rommens     -     -  

rom, m

  1. (drinken) rum


enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rom     romen     romer     romene  
genitief   roms     romens     romers     romenes  

rom, m

  1. Roma, zigeuner


  • rom
  • Bijvoeglijk naamwoord: Afkomstig van het Oudnoordse bijvoeglijke naamwoord rúmr
  • Zelfstandig naamwoord : Afkomstig van het Oudnoordse naamwoord rúm
  • Zelfstandig naamwoord : Afkomstig van het Engelse naamwoord rum
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud rom rommare rommast
o enkelvoud romt
meervoud romme
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
romme rommare rommaste

rom

  1. ruim


enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rom     rommet     rom     romma  

rom, o

  1. (bouwkunde) kamer
  2. ruimte
  3. (figuurlijk) mogelijkheid
  • gje rom for noko
iets mogelijk maken
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rom     rommen     -     -  

rom m

  1. (drinken) rum