ruis

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ruis. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ruis, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ruis in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ruis is hier. De definitie van het woord ruis zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanruis, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ruis
enkelvoud meervoud
naamwoord ruis ruizen
verkleinwoord ruisje ruisjes

de ruism

  1. structuurloos en voortdurend geluid dat een continuüm van toonhoogten bevat
    • De zender is uitgevallen en nu hoor je alleen maar ruis. 
  2. (straalvinnigen) bepaald soort zoetwatervis, Scardinius erythrophthalmus op Wikispecies
  •  ruis op de lijn
    (figuurlijk) verkeerd overkomen van een boodschap
vervoeging van
ruisen

ruis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ruisen
    • Ik ruis. 
  2. gebiedende wijs van ruisen
    • Ruis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ruisen
    • Ruis je? 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]