schaduw

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord schaduw. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord schaduw, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je schaduw in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord schaduw is hier. De definitie van het woord schaduw zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanschaduw, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Een schaduw op de muur.
  • scha·duw
  • In de betekenis van ‘silhouet, schim’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1300 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord schaduw schaduwen
verkleinwoord schaduwtje schaduwtjes

de schaduwv / m

  1. slechts door indirect zonlicht beschenen oppervlak
    • Ik sta in de schaduw van de boom. 
     Paraplu? Ja dat vond ik zelf eerst ook raar, maar dankzij de schaduw van mijn paraplu ging mijn lichaamstemperatuur aanzienlijk omlaag.[2]
  2. donkere vorm op muur, schildering of grond
  3. (psychologie) bepaald archetype in de jungiaanse psychologie, een onbewust aspect van de persoonlijkheid
  • In de schaduw zitten
Gevangen zitten
  • Over zijn eigen schaduw heen stappen
Een moeilijke beslissing nemen waarmee meestal niet zozeer het eigenbelang, maar een hoger belang is gediend
  • Waar veel licht is, is veel schaduw/valt ook een diepe schaduw.
Wie in welstand heeft, moet die ook zien te behouden (of wordt daarom benijd)
  • Geen licht/zon zonder schaduw
Aan alles zit ook een minder aangename kant
  • Tegen zijn eigen schaduw vechten
Vechten tegen een denkbeeldige tegenstander
  • Niet in iemands schaduw kunnen staan
Zich in geen opzicht met iemand anders kunnen meten
  • Hoge bomen geven meer schaduw dan vruchten.
Wie de meeste drukte maakt, voert weinig concreets uit
  • Een gevelde boom geeft geen schaduw meer.
Als je iets kostbaars eenmaal kwijt bent, heb je er niets meer aan (dus wees er voorzichtig mee)
  • Die tegen een goede boom leunt, heeft goede schaduw.
Je bent goed af als je invloedrijke vrienden hebt.
  • In de schaduw stellen
het beter doen dan een ander, iemand overtreffen
vervoeging van
schaduwen

schaduw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaduwen
    • Ik schaduw. 
  2. gebiedende wijs van schaduwen
    • Schaduw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaduwen
    • Schaduw je? 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]