Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
shampoo. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
shampoo, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
shampoo in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
shampoo is hier. De definitie van het woord
shampoo zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
shampoo, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘haarwasmiddel’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- Ontleend aan het Engelse shampoo.
de shampoo m
- product, meestal in vloeibare vorm, dat bedoeld is om het haar te wassen
- Heb jij de fles shampoo ergens gezien?
- ▸ Volledig gekleed stapte ik het bad in en spoot er shampoo bij.[2]
1. product, meestal in vloeibare vorm, dat bedoeld is om het haar te wassen.
shampoo
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shampooën
- gebiedende wijs van shampooën
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shampooën
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[3]
|
- Ontleend aan het Hindi चाँपो (champo), de gebiedende wijs van चाँपना (champna; "drukken, kneden"), dat van de Sanskriet-wortel √cap ("leggen, kneden") komt.
shampoo
- shampoo, haarwasmiddel
- wasbeurt met shampoo
- «I’m going to give the carpet a shampoo.»
- Ik ga het tapijt in de shampoo zetten.
- (informeel) champagne
shampoo
- overgankelijk met shampoo wassen, shampooën
- «Elly shampoos and conditions her hair every evening.»
- Elly wast haar haar elke avond met shampoo en conditioner.
shampoo m
- shampoo
shampoo
- shampoo
- Schrijfwijze op Aruba: shampu.