Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
sim. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
sim, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
sim in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
sim is hier. De definitie van het woord
sim zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
sim, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
sim v / m (verouderd: o)
- (visserij) lijn van een hengel
- (visserij) drijver aan een hengelsnoer die gaat bewegen als een vis in het aas hapt
- (visserij) touw om een visnet dicht te trekken of uit te spannen
sim v/m
- kaartje dat een telefoonbedrijf aan een abonnee verstrekt om in een mobiele telefoon te plaatsen zodat die toegang krijgt tot het netwerk
sim v/m
- (primaten) (verouderd) benaming voor primaat uit de infraorde Simiiformes
- (figuurlijk) (pejoratief) (verouderd) iemand die zich onbehoorlijk gedraagt
Magot monkey or barbary macaque Wellcome M0009429.jpg|1. primaat uit de infraorde Simiiformes
sim m
- (plantkunde) soort tropische bonenplant Lablab purpureus
- (voeding) peul van Lablab purpureus
- (voeding) boon van Lablab purpureus
-
1. tropische bonenplant, Lablab purpureus
-
2. peulen van Lablab purpureus
-
3. bonen van Lablab purpureus
sim m
- (voeding) rugstuk van een hert of ree
sim
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van simmen
- gebiedende wijs van simmen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van simmen
74 % |
van de Nederlanders;
|
66 % |
van de Vlamingen.[8]
|
sim
- (verkorting) (spel) simulation ("simulatie")
sĭm
- actief conjunctief praesens, eerste persoon enkelvoud van ĕsse
sim
- ja