smeren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord smeren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord smeren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je smeren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord smeren is hier. De definitie van het woord smeren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansmeren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • sme·ren
  • In de betekenis van ‘met een vettige stof bestrijken’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
smeren
smeerde
gesmeerd
zwak -d volledig

smeren

  1. overgankelijk, (voeding) met een zachte, eetbare massa bestrijken; m.n. van sneetjes brood
    • De boterhammen moeten nog gesmeerd worden. 
  2. overgankelijk (werktuigbouwkunde) de wrijving tussen bewegende delen verminderen met een olie of vet
    • Ik moet dat scharnier eens smeren, want het piept. 
  3. onovergankelijk (v. smeermiddel e.d.) een smerende werking hebben
    • Die olie smeert goed. 
  4. (financieel), (misdaad) omkopen, (met geld) corrumperen
    • Dat geld was bedoeld voor het smeren van de onderhandelaars. 
  5. ergatief, (informeel) 'm ~ snel weggaan, wegvluchten
    • "Smeer 'm!" riep de man. 
    • De dief was 'm gesmeerd. 

invetten, kladden

  • "de wrijving tussen bewegende delen verminderen met een olie of vet"
  • Het loopt gesmeerd
Het gaat precies zoals bedoeld

de smerenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord smeer
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]