snap

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord snap. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord snap, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je snap in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord snap is hier. De definitie van het woord snap zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansnap, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • snap
vervoeging van
snappen

snap

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snappen
    • Ik snap. 
  2. gebiedende wijs van snappen
    • Snap! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snappen
    • Snap je? 
97 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • Mogelijk van het Nederlandse of Nederduitse snappen in de destijds gangbare betekenis "plotseling vastpakken/ergens in bijten". Uiteindelijk te herleiden tot de West-Germaanse wortel *snappōn.[1]
vervoeging
onbepaalde wijs to  snap 
he/she/it  snaps 
verleden tijd  snapped 
voltooid
deelwoord
 snapped 
onvoltooid
deelwoord
 snapping 
gebiedende wijs  snap 

snap

  1. onovergankelijk, (voeding) happen, een hap nemen
  2. onovergankelijk klikken , een klikkend geluid maken
  3. onovergankelijk knallen
  4. onovergankelijk fonkelen, schitteren
  5. onovergankelijk het begeven, afbreken , afknappen, ergens vanaf breken
  6. onovergankelijk bitsen, snauwen
  7. onovergankelijk rukkerig bewegen
  8. overgankelijk dichtklappen, dichtslaan
  9. overgankelijk afsnauwen, beschimpen
enkelvoud meervoud
snap snaps

snap

  1. klap, knal
  2. klik, klikgeluid
  3. knipslot
  4. (voeding) hap, hapje
  5. (voeding) koekje
  6. (meteorologie) korte vorstperiode
stellend vergrotend overtreffend
snap snaper snapest

snap

  1. impulsief
  2. onverwacht
  3. (informeel) eenvoudig, gemakkelijk, makkelijk