steiger

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord steiger. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord steiger, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je steiger in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord steiger is hier. De definitie van het woord steiger zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansteiger, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: stijger
Steiger
Steiger


  • stei·ger
  • In de betekenis van ‘aanlegplaats, stelling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1270 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord steiger steigers
verkleinwoord steigertje steigertjes

de steigerm

  1. (waterbeheer), (scheepvaart) een vaak houten constructie die het water insteekt en waaraan een boot kan afmeren
    • Het jacht ligt nu veilig aan de steiger afgemeerd. 
     Nu moet je ook een lepel pakken, denk eraan dat je eigenlijk een visserszoon bent'Een uur later stonden ze samen bij de steiger in een wolk van krijsende meeuwen en maakten de kabeljauw schoon en deden hun best om de mooiste filets te snijden.[2]
  2. (bouwkunde) een tijdelijke constructie van palen en werkplateaus die bouwvakkers een werkvloer verschaffen bij bouw- en onderhoudswerk
    • Met een bouwlift brengt men de bouwmaterialen op de steiger. 
vervoeging van
steigeren

steiger

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steigeren
    • Ik steiger. 
  2. gebiedende wijs van steigeren
    • Steiger! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steigeren
    • Steiger je? 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.