Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
tissen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
tissen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
tissen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
tissen is hier. De definitie van het woord
tissen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
tissen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
tissen
- overgankelijk (verouderd) in de war brengen
- ▸ ⧖ Annas hadt oick op die selfde dach
al mee vant verslach eer ickket wist
sijn gemoet wasser oick heel door getist
en seer in vergist[2]
- inergatief (verouderd) (figuurlijk) onenigheid groter maken
- ▸ Want terwijl men zit te dubben, en te tissen over duisterheden, die op onze deugdsbetrachting geen invloed altoos hebben, blijft het voornaamste ongedaan, (…)[3]
- ergatief (verouderd) in de war raken
- ▸ Maar Kees, hoog met zijn knoestig vlashoofd en de schonkschouders boven zijn roeibankje, woelde de lichte riemen snel door de kroostressen, die als siepelende baarden aan zijn spanen bleven tissen.[4]
de tissen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tis
- ▸ ⧖ En dick bestaat haar val in 's Princen kreg'lich hart,
Door geert tot twist gheport; daar in 't hem zo verwart,
Zo dat de tissen zijn niet dan door 't swaart t'ontwarren[5]
- In oude teksten wordt "tissen" ook wel gebruikt als meer fonetische weergave van "het is een" of "'t is 'n".
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron De Gebooren Blinde (27 februari 1579) in:
W.N.M. Hüsken e.a. (eds.)
Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Deel 4: Boek D. (1994), Uitgeverij Quarto, Assen, ISBN 9050880231, p. 112 r. 680-683
- ↑ Weblink bron
Betje Wolff & Aagje Deken
“Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2.” (1784), Isaac van Cleef, Den Haag, p. 75
- ↑ Weblink bron
J. Eigenhuis geciteerd door Willem Gerard van Nouhuys
Literatuur. : J. Eigenhuis, De Waterwolf. in: Groot Nederland., jrg. 3 deel 2 nr. 7 (juli 1905), Van Holkema & Warendorf, Amsterdam, p. 113
- ↑ Weblink bron Polyxena (1619), Willem Jansz. Cloppenburch, Amsterdam in: Samuel Coster's werken. (1883), De Erven F. Bohn, Haarlem, p. 387 r. 214