tros

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tros. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tros, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tros in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tros is hier. De definitie van het woord tros zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantros, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • tros
enkelvoud meervoud
naamwoord tros trossen
verkleinwoord trosje trosjes

de trosm

  1. (biologie) bloeiwijze
  2. bundel vruchten die uit een dergelijke bloeiwijze voortkomen
  3. (scheepvaart) een uit minstens drie kardelen geslagen touw dat dikker is dan een lijn (4 cm omtrek)
  4. (militair) door een leger meegevoerde bagage en reserves en de daarbij gebruikte voertuigen en personen
vervoeging van
trossen

tros

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trossen
    • Ik tros. 
  2. gebiedende wijs van trossen
    • Tros! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trossen
    • Tros je? 
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[6]