uitroepen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord uitroepen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord uitroepen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je uitroepen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord uitroepen is hier. De definitie van het woord uitroepen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanuitroepen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·roe·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitroepen
riep uit
uitgeroepen
klasse 7 volledig

Werkwoord

uitroepen

  1. officieel verklaren
    • Hendrik VIII riep zichzelf uit tot hoofd van de Engelse kerk. 
     Bari, een machtige havenstad, riep hem al gauw uit tot 'redder op zee'. En de Noormannen, die Bari in bezit hadden, brachten hun verering voor de 'schutspatroon aller zeelieden' over naar Noord-Europa.
  2. uit emotie luid roepen
    • 'Wat een onzin!', roept hij geërgerd uit. 
  3. in de rechtspraak, het moment van aanvang van de (eerste) terechtzitting
    • Dit heeft ermee te maken dat in kort gedingen het uitroepen van de zaak pas plaatsvindt bij aanvang van de eerste terechtzitting; in bodemzaken daarentegen wordt de zaak uitgeroepen op de eerste rolzitting na ontvangst van de dagvaarding. 
Synoniemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de uitroepenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord uitroep

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat op Wikipedia, p. 10
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be