vaak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vaak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vaak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vaak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vaak is hier. De definitie van het woord vaak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvaak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vaak
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘slaap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240
enkelvoud meervoud
naamwoord vaak -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de vaakm

  1. (behoefte tot) slaap
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vaak vaker vaakst
verbogen vake vakere vaakste
partitief vaaks vakers -

Bijvoeglijk naamwoord

vaak

  1. vele malen

Bijwoord

vaak

  1. vele malen
     Ik zou vaak dankbaar aan haar advies terugdenken als ik weer eens met een nog volle fles bij een riviertje aankwam.
     Vanaf die dag sliep ik vaker in de open lucht.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Verwijzingen


Afrikaans

stellend
vaak

Bijvoeglijk naamwoord

vaak

  1. slaperig
    «Ek is vaak
    Ik heb slaap!