Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
vaak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
vaak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
vaak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
vaak is hier. De definitie van het woord
vaak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
vaak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘slaap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240
de vaak m
- (behoefte tot) slaap
vaak
- vele malen
vaak
- vele malen
- ▸ Ik zou vaak dankbaar aan haar advies terugdenken als ik weer eens met een nog volle fles bij een riviertje aankwam.
- ▸ Vanaf die dag sliep ik vaker in de open lucht.
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.
|
- ↑ "vaak" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vaak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ vaak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 7,0 7,1
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vaak
- slaperig
- «Ek is vaak!»
- Ik heb slaap!