verluiden

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord verluiden. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord verluiden, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je verluiden in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord verluiden is hier. De definitie van het woord verluiden zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanverluiden, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ver·lui·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verluiden
verluidde
verluid
zwak -d volledig

verluiden

  1. overgankelijk (verouderd) het luiden van klokken —al of niet van de kerk— naar aanleiding van het overlijden van iemand
    • In Drenthe verluidden de buren vaak hun overleden buurman, hoewel de kerk over dit gebruik van heidense oorsprong niet altijd te spreken was. 
  2. overgankelijk hard laten klinken
    • En kort praatte d'r knorrig verluide stem, waarin ook iets moe-verdrietigs was, 'n terechtwijzing tegen Cootje die erg ruw met Gon's boeltje leefde. [1]
  3. (verouderd) zich laten ~ kennis geven van iets
    • Hij liet zich verluiden dat hij in het huwelijk ging treden. 
  4. horen ~ op een of andere wijze vernemen
    • Ik heb horen verluiden dat hij gaat scheiden. 
  5. onpersoonlijk naar ~: zoals vernomen is (vaak uit onduidelijke of mogelijk niet geloofwaardige bron)
    • Naar verluidt gaat hij scheiden. 
  • naar verluidt.
92 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]