vivere

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vivere. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vivere, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vivere in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vivere is hier. De definitie van het woord vivere zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvivere, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • vi·ve·re
  • Van het Proto-Indo-Europese *gʷeih₃w- (“leven”)
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
vīvĕre vīvō vīxī vīctum
derde vervoeging volledig

vivere

  1. leven, in leven zijn, in leven blijven (ook van levende wezens (bv. planten) of dichterlijk gebruikt voor vuur (blijven branden));
  2. (met nadere bepalingen) met iemand leven, omgaan (cum quo); ergens leven, zich ophouden, bevinden, vertoeven; leven van, zich voeden met (+ ablativus); (op een bepaalde manier/wijze) leven (bv. bene vivo: ik leef goed);
  3. leven, (van) het leven genieten, rust hebben;
  4. leven, voortduren, blijven bestaan, niet tenietgaan;
  5. tweede persoon enkelvoud imperativus praesens passief van vīvĕre.
  • s.v. vivo, in
    J.B. Kan - H.P. Schröder
    (ed.), Latijnsch-Nederlandsch Woordenboek, Utrecht, 1864, p. 575.