Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
rust. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
rust, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
rust in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
rust is hier. De definitie van het woord
rust zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
rust, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de rust v / m
- voortdurende toestand van kalmte en beheersing die niet wordt verstoord door onverwachte bewegingen of geluiden, en die geen bedreigingen kent
- We hadden het hele eiland voor ons alleen, wat een paradijselijke rust.
- ▸ Helaas bracht de nacht niet de rust die ik had verwacht.[5]
- ▸ Het boek behandelt onze relatie met de nieuwsmedia, onze ideeën over liefde en seks, onze veronderstellingen over geld en onze carrières, onze houding ten opzichte van dieren en de natuur, onze bewondering voor wetenschap en technologie, ons geloof in individualisme en secularisme - en onze verhouding tot rust en eenzaamheid.[6]
- tijdelijke toestand van ontspanning en herstel na arbeid, moeite of inspanning
- Na zo'n avontuur komt men maar langzaam tot rust.
- periode van weinig of geen activiteit, van ontspanning, bezinning en herstel
- Een mens heeft minstens acht uur rust per dag nodig.
- (sport) onderbreking van een wedstrijd voor ontspanning en herstel
- Na de rust werden geen doelpunten gemaakt.
- (muziek) een moment of periode in een muziekstuk waarin één of meer instrumenten geluidloos zijn
- In deze passage hebben de blazers het moeilijk, er komt geen tel rust in voor.
- (techniek) steunpunt voor hand of voet
- De motorrijder staat tijdens de veldrit op de voetrusten.
- (scheepvaart) stevige klamp of brede rand die buitenboord op dekhoogte van een zeilschip is aangebracht, om er het want aan te bevestigen
- De bevestigingspunten (puttings) voor de wanten zijn op de rust aangebracht.
- activiteit, beweging, drukte, kabaal, ongedurigheid, storm, stress, woede, onrust
- continudienst, doorwerken, nachtwerk, overwerken
- werktijd
- geluid, toon
- kerkhof, paradijs
- bijkomen, dutje, inactiviteit, onbelast, slaap, stand-by, uitblazen
- adempauze, emeritaat, herstelperiode, middagpauze, pensioen, vakantie
- onderbreking
- handgreep, handsteun, leuning, leunspaan, step, voetsteun
- boord, doodshoofd, jufferblok, putting, puttingijzer, talreep, want, wantspanner
laten betijen, z'n gang laten gaan
bedaren
dood
passief zijn, stand-by zijn
niet meer werkzaam zijn
1. voortdurende toestand van kalmte
2. tijdelijke toestand van ontspanning na arbeid, moeite of inspanning
3. periode van weinig of geen activiteit
4. pauze in een wedstrijd
5. moment van stilte in muziek
7. bevestigingspunt voor het want
rust
- enkelvoud tegenwoordige tijd van rusten
- gebiedende wijs van rusten
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[7]
|
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ rust op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "rust" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
rust
- roesten