winters

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord winters. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord winters, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je winters in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord winters is hier. De definitie van het woord winters zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwinters, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • win·ters
  • Afgeleid van winter met het achtervoegsel -s
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen winters winterser winterst
verbogen winterse wintersere winterste
partitief winters wintersers -

winters

  1. typerend voor de winter

de wintersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord winter
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be