zelfloos

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zelfloos. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zelfloos, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zelfloos in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zelfloos is hier. De definitie van het woord zelfloos zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzelfloos, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zelf·loos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zelfloos zelflozer zelfloost
verbogen zelfloze zelflozere zelflooste
partitief zelfloos zelflozers -

zelfloos

  1. zonder aandacht voor eigen voorkeuren en belangen
     In een boutade heeft A. Loisy eens gezegd: Jezus predikte het komende rijk Gods en wat gekomen is, is de kerk! Juister zouden we kunnen zeggen: zelfloos, alleen bezorgd om zijn medemensen, verkondigde Jezus het komende rijk Gods, en gekomen ís dat rijk, de verrezen Gekruisigde geheten.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 7 november 2023 Weblink bron
    Edward Schillebeeckx
    “Jezus, het verhaal van een levende.”, 10de druk (2000), Uitgeverij H. Nelissen, Baarn, ISBN 9024415225, p. 328 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren op Wikipedia