zoen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zoen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zoen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zoen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zoen is hier. De definitie van het woord zoen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzoen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zoen
  • Afgeleid van het oorspronkelijke woord voor 'verzoening'. Verzoening werd soms bezegeld met een kus. Die betekenis heeft het woord 'zoen' later óók gekregen. In de betekenis van ‘kus’ is het woord voor het eerst aangetroffen in het jaar 1544 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zoen zoenen
verkleinwoord zoentje zoentjes

de zoenm

  1. het met de lippen aanraken van een persoon of een voorwerp
  2. (geschiedenis) verzoening, vrede (zie bijv. zoenoffer)
vervoeging van
zoenen

zoen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoenen
    • Ik zoen. 
  2. gebiedende wijs van zoenen
    • Zoen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoenen
    • Zoen je? 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]