zwak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zwak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zwak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zwak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zwak is hier. De definitie van het woord zwak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzwak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwak
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘krachteloos’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451
Middelnederlands: zwac
  • Verwant in Germaans:
West: Duits: schwach, Fries: swak
Noord: Zweeds/Deens: svag, Noors: svak
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zwak zwakker zwakst
verbogen zwakke zwakkere zwakste
partitief zwaks zwakkers -

Bijvoeglijk naamwoord

zwak

  1. tekortkomend in kracht of vaardigheid
     Hij droeg een groene bandana in zijn lange haar en had als een van de weinigen hoge leren bergschoenen om zijn zwakke enkels te beschermen.
  2. (taalkunde) (Germaanse werkwoorden) een verleden tijd vormend met een dentaal achtervoegsel
    • Reizen-reisde-gereisd is een zwak werkwoord, rijzen-rees-gerezen een sterk. 
  3. (taalkunde) (Germaanse naamwoorden) een stelsel buigingsuitgangen vertonend die op -n gebaseerd zijn
    • Des hertogen is een zwakke genitief, des konings een sterke. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Woordafbreking
  • zwak
enkelvoud meervoud
naamwoord zwak zwakken
verkleinwoord zwakje zwakjes

Zelfstandig naamwoord

het zwako

  1. een zwakke plek, neiging tot
    • Hij heeft een zwak voor snelle auto's. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Verwijzingen