zwanger

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zwanger. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zwanger, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zwanger in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zwanger is hier. De definitie van het woord zwanger zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzwanger, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwan·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • van Middelnederlands swanger "(mentaal) van iets vervuld"; in de betekenis van ‘een kind dragend’ aangetroffen vanaf 1542
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zwanger zwangerder zwangerst
verbogen zwangere zwangerdere zwangerste
partitief zwangers zwangerders -

Bijvoeglijk naamwoord

zwanger

  1. in de toestand van een vrouw wanneer er in haar baarmoeder een bevruchting heeft plaatsgevonden
     Als ik zo afwezig was plaagde ze me vroeger wel eens door tussen neus en lippen te melden dat ze zwanger was, waarbij ik uit afwezigheid niet eens opkeek.
  2. (figuurlijk) zo vol met iets dat je kunt verwachten dat het eruit gaat komen of vallen
     Hoewel het die nacht al zwaar had geregend, was de lucht nog steeds dicht en donker, zwanger van water. Hij omhulde me, en ik kon bijna niet ademhalen.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  •  zwanger zijn van
    1. als kind in de baarmoeder dragen
    2. in de baarmoeder een kind dragen van
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zwangeren

zwanger

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwangeren
    • Ik zwanger. 
  2. gebiedende wijs van zwangeren
    • Zwanger! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwangeren
    • Zwanger je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. zwanger op website: Etymologiebank.nl
  3. "zwanger" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  5. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026346477
  6. Bronlink geraadpleegd op 4 juni 2024 Weblink bron “Wat is goed: zwanger van haar eerste kind of zwanger van haar nieuwe vriend?” op onzetaal.nl
  7. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /zwɑŋɐ(r)/ (Etsbergs)
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

zwanger

  1. zwanger
  2. (verouderd) hongerig
    «Ich bön zoea zwanger, det ich d'r-z ven beval!»
    Ik ben zo hongerig dat ik verga!
Synoniemen