Protogermaans

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Protogermaans. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Protogermaans, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Protogermaans in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Protogermaans is hier. De definitie van het woord Protogermaans zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanProtogermaans, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Pro·to·ger·maans
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Protogermaans - -
verkleinwoord - - -

het Protogermaanso

  1. geen meervoud (taal) reconstructie van de taal zoals die vroeger door de Germanen werd gesproken
    • Het Protogermaans is een Indo-Europese taal. 
     Toch wordt deze moedertaal niet ‘Oernederlands’ of iets dergelijks genoemd. Omdat het namelijk ook het voorstadium van alle andere Germaanse talen is, gebruiken we in plaats daarvan de term Protogermaans (waarin het element proto aangeeft dat dit een gereconstrueerde moedertaal is).[1]
     Dat het Gotisch - tweede trefwoord - „voor het vergelijkend taalonderzoek functioneert als Protogermaans" (de gereconstrueerde taal waarvan alle Germaanse talen zouden afstammen), is een mededeling die het verschil tussen die twee al te vlot uitwist.[2]
  • Deze benaming krijgt vaak de voorkeur boven "Germaans", omdat die ook betrekking kan hebben op de hele familie van talen die uit het Protogermaans is voortgekomen.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Protogermaans Protogermaanser Protogermaanst
verbogen Protogermaanse Protogermaansere Protogermaanste
partitief Protogermaans Protogermaansers -

Protogermaans

  1. in, van of betrekking hebbend op de gereconstrueerde taal die vroeger door de Germanen werd gesproken
     Hoewel de umlaut traditioneel niet als een Protogermaans verschijnsel beschouwd wordt, is hij wel steeds in de algemene handboeken besproken, maar over de ontwikkeling van de umlaut in het Nederlands zwijgen onze auteurs in alle talen.[3]
  1. Bronlink geraadpleegd op 12 december 2024 Weblink bron
    Alwin Kloekhorst
    De prehistorie van het Nederlands : De Europese taalfamilie gereconstrueerd in: Onze Taal., jrg. 83 nr. 2/3 (februari/maart 2014), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 47
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 december 2024 Weblink bron
    Jaap de Berg
    Taalkundig woordenboek met veel slordigheden in: Trouw op Wikipedia, jrg. 48 nr. 14039 (28 juli 1990), Organisatie Trouw, Meppel, p. 25 kol. 6
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 december 2024 Weblink bron
    Anthony F. Buccini
    Ontstaan en vroegste ontwikkeling van het Nederlandse taallandschap in: Taal en Tongval., jrg. 47 nr. 3 (1995), G. de Schutter, Gent / J.B. Berns, Amsterdam, p. 11