Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aankijken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aankijken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aankijken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aankijken is hier. De definitie van het woord
aankijken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aankijken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
aankijken
- overgankelijk aanzien; de blik op iemands gezicht zichten
- Hij keek haar aan en zei: "goedenavond".
- De vader keek zijn dochter streng aan en toen gaf het meisje toe dat ze de kras op de auto had gemaakt.
- ▸ Chantal zag dat Heleen haar aankeek zonder haar daadwerkelijk te zien.[1]
- ▸ Ze bleef hem strak aankijken.[1]
- wederkerig elkaar ~ de blik op elkaars gezicht richten
- Zij keken elkaar aan en schoten in de lach.
- beoordelen
- ▸ Tegen de heuvels rond Maastricht werden vijftig jaar geleden de eerste wijnranken aangelegd. Toen werd er nog met scepsis tegen wijnbouw in Nederland aangekeken. Inmiddels is het zelfs voor de Moezel- en Elzasdruiven, zoals Müller-Thurgau, Riesling en Pinot Gris, te warm geworden op het zuidelijk deel van wijngaard.[2]
- ▸ John was de psychoanalyticus John Bowlby (1907-1990), die waarschijnlijk meer dan wie ook van invloed is geweest op de manier waarop we tegenwoordig tegen relaties en de zorg voor kinderen aankijken.[3]
- de zaak nog eens aankijken'
afwachten
jaloers zijn op iemand
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[4]
|