ablaut

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ablaut. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ablaut, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ablaut in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ablaut is hier. De definitie van het woord ablaut zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanablaut, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ab·laut
  • In de betekenis van ‘regelmatige, grammaticaal bepaalde klinkerwisseling’ voor het eerst aangetroffen in 1846 [1]
  • Leenwoord uit Duits Ablaut, gevormd uit het voorzetsel ab- ‘van ... af’ en Laut ‘klank’.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ablaut ablauten
verkleinwoord - -

de ablautm

  1. (taalkunde) de op het Indo-Europees teruggaande regelmatige afwisseling van bepaalde wortelklinkers in etymologisch verwante woorden en woorddelen, die niet door de klankomgeving wordt bepaald
    • De Nederlandse sterke werkwoorden vertonen klinkerafwisselingen die teruggaan op de Indo-Europese ablaut. 
17 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[3]


ablaut m

  1. (taalkunde) ablaut; de op het Indo-Europees teruggaande regelmatige afwisseling van bepaalde wortelklinkers in etymologisch verwante woorden en woorddelen, die niet door de klankomgeving wordt bepaald


  • IPA: /ablaʊ̯̯t/
  • ab·laut
  • Afgeleid van het Duitse zelfstandig naamwoord Ablaut

ablaut monbezield

  1. (taalkunde) ablaut; de op het Indo-Europees teruggaande regelmatige afwisseling van bepaalde wortelklinkers in etymologisch verwante woorden en woorddelen, die niet door de klankomgeving wordt bepaald