afreizen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afreizen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afreizen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afreizen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afreizen is hier. De definitie van het woord afreizen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafreizen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·rei·zen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afreizen
reisde af
afgereisd
zwak -d volledig

afreizen

  1. ergatief een plaats verlaten om aan een reis te beginnen
    • Hij is vanmorgen afgereisd naar Kopenhagen. 
     Nadat ze ’s middags het graf van de jongens had bezocht en daarna samen met Denise een pizza had gegeten, was ze weer naar het Flevoziekenhuis afgereisd.[1]
     De resten zullen nog tot aanstaande zaterdag te zien zijn. Voor wie niet naar Padua kan afreizen heeft de kerk een webcam opgehangen die 24 uur per dag uitzendt.[2]

de afreizenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord afreis
97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht op Wikipedia, ISBN 90-229-9182-2
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Italianen in de rij voor St. Antonius” (Maandag 15 februari 2010, 15:51), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be