Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
reizen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
reizen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
reizen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
reizen is hier. De definitie van het woord
reizen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
reizen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
reizen
- ergatief gericht onderweg zijn naar een bepaalde bestemming
- Wij reizen geregeld naar Canada.
- ▸ ⧖ Maar hoe kwam het eigenlijk, dat je bent weggeloopen van die andere mannen in de bosschen en hierheen bent gereisd?[2]
- inergatief ongerichte activiteit van het onderweg zijn
- Er wordt in dit land veel met de trein gereisd.
- ▸ Het Duitse reizen staat in het teken van de haast en de productiviteit: zo snel mogelijk van Hamburg naar München in een hard geveerde BMW, met een korte stop voor een vette hap in de Raststätte.[3]
- Op de boer gaan (lopen, reizen)
de reizen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord reis
- ▸ Ze was dan ook allang blij dat ze niet met mij mee hoefde op mijn verre reizen, maar was wel vanaf het begin mijn grootste supporter.[4]
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[5]
|
- Afkomstig van het Middelhoogduitse werkwoord reizen, dat van het Oudhoogduitse werkwoord reizzen komt
reizen
- overgankelijk ergeren, pesten, plagen, prikkelen
- overgankelijk, (medisch) irriteren
- overgankelijk aanlokken, bekoren, bevallen, lokken