Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
prikkelen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
prikkelen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
prikkelen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
prikkelen is hier. De definitie van het woord
prikkelen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
prikkelen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
prikkelen overgankelijk
- (herhaaldelijk) prikken
- (figuurlijk) aansporen, aanzetten
- De steeds hogere huur prikkelde hem om te verhuizen.
- ▸ Met een openhartigheid, die ons den wijsgeer recht lief doet krijgen, heeft Godwin zelf erkend - en wel voor de eigen wereld van zijn tijdgenooten (een openheid, die ons de bekentenissen van John Stuart Mill over de tekortkomingen van zijn geest te binnen brengt), dat hij zich steeds ontmoedigd gevoelde, wanneer hij aan zijn werk dacht, hoezeer hij ook door ambitie geprikkeld werd, om zich op geestelijk gebied te onderscheiden.[3]
- (figuurlijk) ergeren, ergernis opwekken
- ▸ Toen het boek op 10 november 1887 geheel was afgedrukt, ontving Van Deyssel andermaal ƒ 175,-. De uitgever, die nu reeds circa ƒ 1150,- in deze onderneming had geïnvesteerd, legde Van Deyssels verzoek om Een Liefde in de Sinterklaasaanbieding onder te brengen, geprikkeld naast zich neer.[4]
- (medisch) irriteren
- ▸ De spys dan in de maag gekomen zynde, is zonder ooit daar in te vertoeven, uyt de zelve onverteert, als uyt een zak, in de darmen gevallen; terwyl het nooit verteerde vocht van de maag altydt deszelfs vezelen prikkelde.[4]
- (figuurlijk) (eufemisme) in de zinnen ~: seksueel opwinden
- ▸ In Rome wordt zooveel geschreven en voorgelezen, zelfs door oude lieden, en wel vooral dingen, die de hartstochten opwekken en de zinnen prikkelen.[5]
- Nederduits: preckeln, prickeln
- Duits: (medisch) prickeln, via het Nederduits
1. (herhaaldelijk) prikken
de prikkelen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord prikkel
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[6]
|
- ↑ prikkelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "prikkelen" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Shelley. (4 Aug. 1792-8 Juli 1822.) in: De Gids , ZES EN VIJFTIGSTE JAARGANG. Vierde Serie. TIENDE JAARGANG. (1892), P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam, p. 485 op dbnl.org
- ↑ 4,0 4,1 Weblink bron
Fredericus Ruysch
“Alle de ontleed- genees- en heelkundige werken” (1744), Janssoons van Waesberge, Amsterdam, p. 82 op dbnl.org
- ↑ Weblink bron
Dr. D. Burger
Persius in: Vaderlandsche Letteroefeningen , HONDERD VEERTIENDE JAARGANG. EERSTE DEEL. (1874), Joh. Noman en zoon, Zalt-Bommel, p. 662 op dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be