aanzetten

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanzetten. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanzetten, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanzetten in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanzetten is hier. De definitie van het woord aanzetten zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanzetten, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·zet·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanzetten
zette aan
aangezet
zwak -t volledig

Werkwoord

aanzetten

  1. overgankelijk ~ tegen tegen iets plaatsen
  2. overgankelijk op een kier zetten
  3. overgankelijk vastmaken
    • Soms kunnen afgesneden lichaamsdelen weer aangezet worden, maar lang niet altijd. 
  4. overgankelijk (kookkunst) scherpen zonder materiaal te verwijderen
    • Hij zette zijn mes alleen even aan op het aanzetstaal en besloot dat hij het later wel een goed zou slijpen. 
  5. overgankelijk ~ tot aansporen, op gang zetten
  6. ergatief(kookkunst) een korst afzetten, vast gaan zitten aan een pan
    • Roer af en toe om te zorgen dat de linzen niet aan de bodem van de pan aanzetten. 
  7. accentueren
  8. overgankelijk activeren, in gang zetten, van stroom voorzien, opstarten
    • Hij trachtte zijn laptop aan te zetten, maar de batterij had het begeven. 
     Een aantal seconden geleden had ze hem aangezet en nu lag de eindeloze weg van internet voor haar open. Voordat ze het adres intoetste, strekte Chantal haar armen.
     Voordat ze de computer aanzette wreef Chantal in haar handen.
  9. (kookkunst) verhitten en bruin laten worden van ingrediënten

komen aanzetten

  1. komen, verschijnen
    • Hij kwam aanzetten met een grote taart. 
Vaste voorzetsels
  • aanzetten tot
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de aanzettenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanzet

Werkwoord

vervoeging van
aanzetten

aanzetten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanzetten
    • ...dat wij aanzetten. 
    • ...dat jullie aanzetten. 
    • ...dat zij aanzetten. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Verwijzingen