belang

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord belang. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord belang, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je belang in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord belang is hier. De definitie van het woord belang zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbelang, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Belang
  • be·lang
  • In de betekenis van ‘voordeel, belangstelling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord belang belangen
verkleinwoord belangetje belangetjes

het belango

  1. iets wat belangrijk is voor een persoon, iets wat iemand veel voordeel (of nadeel) kan opleveren
    • Hij heeft belang bij een snelle opstart van het bedrijf. 
    • Hij heeft een groot belang in dat bedrijf. 
     Normaal gezien is licht als lucht, in die zin dat je vooral bij ontstentenis ervan in de verleiding komt te reflecteren op het belang ervan. Maar hier leek het licht door mensenhanden gemaakt, bij wijze van bekroning van de architectuur, als een laag bladgoud over een sculptuur of als een met zorg aangebrachte vernislaag over de voorstelling die deze van zichzelf had geschilderd. Maar deze vergelijkingen zijn te statisch, want daarbij was het licht voortdurend in beweging, alsof het de schaduwen achternazat.[2]
     Als directeur van het hotel diende hij als eerste de belangen van zijn broodheer in ogenschouw te nemen.[3]
  2. een drukte van belang: erg druk
    • Tijdens de zomervakantie is het weer een drukte van belang op het vliegveld. 
  • uw beider belang
  • belang hechten aan
vervoeging van
belangen

belang

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belangen
    • Ik belang. 
  2. gebiedende wijs van belangen
    • Belang! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belangen
    • Belang je? 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]