Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
beren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
beren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
beren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
beren is hier. De definitie van het woord
beren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
beren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
(klemtoonhomogram)
- In de betekenis van ‘schulden maken’ voor het eerst aangetroffen in 1898.
- : Nevenvorm van baren.
- : Afgeleid uit beer ‘schuld(eiser)’ (zie aldaar).
- : Afgeleid uit beer ‘gier, mensendrek’ (zie aldaar).
- : erfwoord: Vroegnieuwnederlands beren ‘slaan’, ontwikkeld uit Oergermaans *barjanan-, bij Indo-Europees *bʰerH- ‘doorsteken, slaan’, waartoe ook Oudiers barae ‘woede, vijandigheid’, Latijn ferīre ‘slaan, stoten’ en Litouws bárti ‘schelden’ behoren. Evenals Oudhoogduits berjan ‘slaan, kloppen, kneden’, Oudengels verl.deelw. ġebered ‘neergeslagen, gekneed’ en IJslands berja ‘slaan, stoten’.
beren
- onovergankelijk schreeuwen
beren
- schuld maken
beren
- overgankelijk bemesten
beren
- (Surinaams) geslachtsgemeenschap hebben
- (West-Vlaams) kneden
beren
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berennen
- gebiedende wijs van berennen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berennen
de beren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord beer
- meervoudsvorm als officiële benaming (roofdieren) Ursidae een familie van roofdieren (Carnivora). Beren maken deel uit van de Caniformia, waartoe onder meer ook de hondachtigen worden gerekend. De familie telt acht moderne soorten, verdeeld over vijf geslachten. De meeste beren zijn groot en log van gestalte, hebben stevige, korte ledematen en een kleine staart. Het lichaam is bedekt met een dikke vacht en de kop heeft een relatief lange snuit en kleine, afgeronde oren
- kleine beren, neusberen, slankberen, wasberen, zeeberen
- Allens slankbeer, Beddards slankbeer, bonte beer, cozumelwasbeer, chiriqui-slankbeer, Engelse beer, Gabbi's slankbeer, galapagoszeebeer, gewone wasbeer, grote beer, guadalupezeebeer, Harris' slankbeer, juanfernandezzeebeer, kerguelenzeebeer, kleine beer, kleine neusbeer, krabbenetende wasbeer, mendicabeer, nelson-neusbeer, neusbeer, Nieuw-Zeelandse zeebeer, noordelijke zeebeer, prachtbeer, purperbeer, rode neusbeer, roodbandbeer, slankbeer, sneeuwbeer, Subantarctische zeebeer, tresmariaswasbeer, wasbeer, weegbreebeer, witsnuitneusbeer, zeebeer, Zuid-Amerikaanse zeebeer, zuidelijke zeebeer
- beerachtig, beerbak, beerbaviaan, beerboer, beerboerin, beerdiertje, beerdiertjes, beerenburg, beerenhout, beerhond, beerhonden, beerhouder, beerhoudster, beerkar, beerkoeskoes, beerkuip, beerlepel, beerlook, beermakaak, beermaki, beermarter, beermens, beermost, beerproof, beerput, beerrups, beerschepper, beerschot, Beersel, beersteker, beerstoffen, beerstut, beertender, beerton, beeruil, beervlinder, beervlinders, beervoeter, beerwagen, beerwortel, bere, beredruk, beregezellig, beregoed, berekoud, bereleuk, berenbeurs, berenbijt, berenbijter, berenboek, berenboer, berenburg, berenburger, Berendrecht, berendruif, Bereneiland, berengal, berengeld, berengeur, berenhap, berenhoeder, berenhok, berenhol, berenhonger, berenhouderij, berenhuid, berenjacht, berenjager, berenjong, berenklauw, berenklus, berenknuffel, berenkooi, berenkop, berenkuil, berenleider, berenlul, berenmarkt, berenmuts, berenoor, berenpak, berenpap, berenpartij, berenpels, berenpoep, berenpoot, berenspray, berentand, berentemmer, berentemster, berenterritorium, berentrots, berenvacht, berenval, berenvel, beresterk, beretrots, berig, de huid niet verkopen voor de beer geschoten is
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.
|
- ↑ "beren" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 beren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 beren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 4,0 4,1 beren op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Kroonen
, Guus, Etymological Dictionary of Proto-Germanic, Leiden: Brill, 2013; blz. 53
- ↑ 6,0 6,1 Antonius Angelus Weijnen, Etymologisch dialectwoordenboek, 2de druk, Assen: Sdu Uitgevers, 2003, blz. 45–46.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ beren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Afgeleid van het Angelsaksische beran
beren
- dragen
beren
- meervoud van bere
- Afgeleid van het Oudnederlandse beran
beren
- dragen